Mededelingsplicht in het verzekeringsrecht: spreken is zilver, zwijgen is goud?
De mededelingsplicht is in Nederland de verplichting van een aspirant verzekeringnemer om bij het afsluiten van een verzekering alle gevraagde informatie aan de verzekeraar te verstrekken. Dit is geregeld in artikel 7:928 lid 1 BW: ‘De verzekeringnemer is verplicht vóór het sluiten van de overeenkomst aan de verzekeraar alle feiten mede te delen die hij kent of behoort te kennen, en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of, en zo ja, op welke voorwaarden, hij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen’.
Het aanvraagformulier bepaalt bij het aangaan van de verzekering de omvang van de mededelingsplicht. De aanvrager hoeft alleen de vragen te beantwoorden die op het formulier staan vermeld. De aanvrager hoeft niet spontaan informatie te verstrekken. Het verzekeringsrecht wijkt hierin af van het strafrecht. Als men van een strafbaar feit wordt verdacht heeft men juist géén mededelingsplicht, maar een zwijgrecht. Het zwijgrecht biedt juist rechtsbescherming voor de verdachte. In het verzekeringsrecht is de verzekeringnemer wel verplicht de feiten mede te delen omtrent zijn stafrechtelijke verleden voor zover zij zijn voorgevallen binnen de acht jaren die aan het sluiten van de verzekering vooraf zijn gegaan en voor zover de verzekeraar omtrent het verleden uitdrukkelijk een vraag heeft gesteld (artikel 7:928 lid 5 BW).
De mededelingsplicht in het verzekeringsrecht is niet bedoeld om het aanvragers moeilijk te maken. Dit kan echter vaak wel het gevolg zijn. Hoe verhouden de mededelingsplicht en het zwijgrecht zich tot elkaar? Prevaleert het financiële risico van de verzekeraar of de vrijheid op persoonlijke levenssfeer van de verzekeringnemer? In dit artikel wordt deze vraag – kort – beantwoord.
Strafrechtelijke verleden
Dat verzekeraars bij het afsluiten van verzekeringen informeren naar een eventueel strafrechtelijke verleden is niet gek. Verzekeraars dienen namelijk te beschikken over procedures en maatregelen die erop zijn gericht om de identiteit van een (nieuwe) verzekeringnemer te verifiëren. Het is dan aan de verzekeraar om op basis van de antwoorden in het aanvraagformulier het financiële risico af te wegen.
Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen het materiële risico en het morele risico. Het materiële risico betreffen feiten en omstandigheden die samenhangen met het te verzekeren object. Het morele risico ziet op de betrouwbaarheid van de aanvrager/verzekeringnemer.
Het materiële risico zegt echter niets over het strafrechtelijke verleden. Verzekeraars kijken met name naar het strafrechtelijke verleden omdat het veel zegt over het morele risico. Indien iemand meerdere malen is veroordeeld voor brandstichting, dan zal de verzekeraar wel twee keer nadenken of hij diegene ook een autoverzekering laat afsluiten. Aan de andere kant is het wel zo dat het strafrechtelijke verleden een aanduiding kan zijn dat de aanvrager bijvoorbeeld actief is binnen een crimineel circuit. Het actief deelnemen kan een verhoogd risico meebrengen, maar hoeft géén reden te zijn voor de verzekeraar om een verzekering niet te aanvaarden.
Mededelingsplicht bij het aangaan van de overeenkomst
Zoals gezegd is de verzekeringnemer verplicht feiten mede te delen die hij kent of behoort te kennen. Ook feiten waarvan hij weet dat die van belang kunnen zijn. Een strafrechtelijke verleden ligt echter gevoelig. Hier hoeft de verzekeringnemer geen spontane mededeling van te doen. Dit blijkt uit het Gielen arrest. De Hoge Raad heeft in dit arrest overwogen dat van een verzekeringnemer geen spontane mededeling mag worden verwacht ten aanzien van het verleden, tenzij de verzekeringnemer dit verleden verzwijgt met opzet om de verzekeraar te misleiden.
Voordat dit arrest werd gewezen vroegen verzekeraars niet naar het strafrechtelijk verleden. Na dit arrest dus expliciet wel. Na dit arrest is ook lid 5 van artikel 7:928 BW van belang geworden. De achtergrond van deze bepaling ziet erop dat iedereen opnieuw moet kunnen beginnen zonder te veroordeeld te worden. Op een vraag naar feiten met betrekking tot een ouders strafrechtelijk verleden dan 8 jaren hoeft de verzekeraar geen antwoord te verwachten. Daarnaast hoeft de verzekeringnemer alleen een mededeling te doen over de feiten waar naar wordt gevraagd. Als achteraf blijkt dat andere essentiële feiten niet gemeld zijn, dan kan de verzekeraar daar geen beroep meer op doen.
Wat als je niet voldoet aan de mededelingsplicht?
Wanneer het niet nakomen van de mededelingsplicht alleen betrekking heeft op feiten die geen rol hebben gespeeld bij de ontstane feiten, dan zal de verzekeraar doorgaans gewoon uitkeren. Indien de verzekeraar echter aantoont dat hij bij de nakoming van de mededelingsplicht geen verzekering zou hebben gesloten, dan is de verzekeraar niet verplicht te betalen. Indien de verzekeraar bij nakoming van de mededelingsplicht een hogere premie (en dus een hoger risico) of een lager verzekerd bedrag zou hebben bedongen, dan wordt de uitkering verminderd.
Bij ontdekking van het niet nakomen van de mededelingsplicht moet de verzekeraar dit binnen twee maanden aan de verzekeringnemer melden op grond van artikel 7:229 lid 1 BW. Dit heeft voor de verzekeringnemer twee gevolgen:
- De verzekeraar zou, wanneer hij bij de aanvraag van de verzekering een juiste voorstelling van de stand van zaken had gekregen, de verzekering niet onder dezelfde premie en/of voorwaarden hebben geaccepteerd. De verzekeringnemer wordt dan nog de tijd gegund om de verzekering aan te laten passen. Doet hij dit niet, dan wordt de verzekering beëindigd.
- De verzekeraar zou de verzekering in zijn geheel niet hebben geaccepteerd, dan komt de verzekering te vervallen.
Conclusie
In principe ziet de mededelingsplicht op een afweging tussen de vrijheid op persoonlijke levenssfeer en de maatschappelijke positie van de verzekeringnemer en het financiële risico van de verzekeraar. Feiten die betrekking hebben op het strafrechtelijke verleden kunnen van groot belang zijn voor de beoordeling van het morele risico bij het aangaan van een verzekering. De vrijheid op persoonlijke levenssfeer en de maatschappelijke positie van de verzekeringnemer weegt dus op het moment dat de verzekeraar vraagt naar het strafrechtelijke verleden minder zwaar dan het financiële risico van de verzekeraar.
Wel dient er te worden opgemerkt dat de verzekeringnemer bij het aangaan van de overeenkomst redelijk beschermd is tegen de mededelingsplicht. Er is geen sprake van een spontane mededelingsplicht. Daarnaast wordt alleen gevraagd naar datgene wat op het aanvraagformulier staat.
Contact
Hebt u een vraag over de mededelingsplicht of bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen, bel dan met 073-6900888, stuur een facebookbericht, of stuur een e-mail naar info@jba.nl