Tankstation niet aansprakelijk voor val over natte toiletvloer
Op 16 april jl. oordeelde het Gerechtshof Amsterdam over de vraag of een tankstation aansprakelijk is voor het letsel dat een klant heeft opgelopen aan zijn enkel, als gevolg van een val over de natte vloer op het toilet van het tankstation. U kunt hier de uitspraak teruglezen.
Wat is er gebeurd?
Op 5 februari 2014 stopte een man samen met zijn partner bij een benzinestation om hier naar het toilet te gaan. De vloer van het toilet was nat, waarschijnlijk als gevolg van het regenachtige weer die avond. De man gleed uit over de natte vloer en heeft hierbij een gecompliceerde breuk aan zijn enkel opgelopen, waaraan hij drie keer geopereerd moest worden. Als gevolg hiervan is de man lange tijd arbeidsongeschikt geraakt.
De man vorderde een verklaring voor recht dat het tankstation aansprakelijk is voor zijn reeds geleden schade en nog te lijden schade op grond van artikel 6:174 BW. Zowel in de deelgeschilprocedure als in de daarop volgende bodemprocedure werd deze vordering afgewezen. De man besloot om in hoger beroep te gaan.
Wat oordeelde het hof?
In hoger beroep stelt de man dat er op het toilet geen waarschuwingsborden stonden, geen antisliptegels aanwezig waren en dat er geen mat bij de ingang lag. De vloer, oftewel de opstal, voldeed daarmee volgens de man niet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen, waardoor de vloer een gevaar voor personen of zaken opleverde. Op grond daarvan stelt hij het tankstation als eigenaar van de opstal aansprakelijk voor de door hem geleden schade.
Het hof gaat hier niet in mee. De vraag of de vloer voldeed aan de eisen die daaraan in de gegeven omstandigheden gesteld mochten worden, beoordeelde het hof aan de hand van de gezichtspunten uit het Kelderluik-arrest.
Er bestond ten tijde van het ongeval geen wettelijk voorschrift of dwingend voorgeschreven norm voor het gebruik van een bepaald type tegels met een speciale antislip laag in een voor het publiek toegankelijk toilet. De gebrekkigheid van de vloer volgde ook niet uit het feit dat de tegels glad werden bij natheid. Het feit dat regelmatig werd gedweild maakt niet dat de vloer als intrinsiek gebrekkig moet worden gekwalificeerd. Uit vaste rechtspraak volgt dat op de opstal aanwezige vloeistoffen, de opstal niet onder het bereik van artikel 6:174 BW doen vallen. Ook het betoog dat de bewijslast ten aanzien van de gebrekkigheid van de tegels op het tankstation dient te rusten, houdt het hof voor onjuist. Deze bewijslast rust in beginsel op de eisende partij krachtens artikel 150 Rv. Het feit dat de tegels in verband met een verbouwing van het tankstation zijn vernietigd, brengt geen andere bewijslastverdeling met zich.
Zorgplicht tankstation
Op het tankstation rust echter wel een zorgplicht als gevolg van het feit dat de vloer regelmatig nat en daardoor glad kon worden, waardoor het gevaar van vallen kon ontstaan. De vraag die het hof daarom dient te beantwoorden is of het tankstation in strijd met de op hem rustende zorgplicht heeft gehandeld. Dit is volgens het hof niet het geval.
Bij regenachtig weer mag van een gemiddeld oplettende bezoeker worden verwacht dat deze enige voorzichtigheid in acht neemt. Dat geldt ook voor momenten dat de toiletten worden schoongemaakt. Daarnaast heeft het tankstation een toiletjuffrouw aangenomen, die tijdens de drukste momenten op het tankstation aanwezig is. Zij laat de toiletten bij vertrek droog en schoon achter en zet dan een waarschuwingsbord neer om te waarschuwen voor eventuele gladheid. Tijdens de overige uren dat het toilet voor het publiek toegankelijk is, dient een buitendienstmedewerker regelmatig de toiletten te controleren. Het hof oordeelt dat het tankstation hiermee voldoende maatregelen heeft genomen ter voorkoming van het gevaar van vallen.
Ten aanzien van het waarschuwingsbord heeft de man gesteld dat dit er niet stond op het moment van zijn val. Hiervoor wijst hij op diverse verklaringen van getuigen die zeggen geen waarschuwingsbord te hebben gezien. Zowel de buitendienstmedewerker als de kassamedewerker verklaren echter het bord bij een van de wc’s te hebben gezien. Het hof oordeelt dat de enkele omstandigheid dat het bord mogelijk niet zichtbaar was op dat moment, niet de conclusie rechtvaardigt dat het tankstation zijn zorgplicht heeft verzaakt.
Conclusie
Het hof oordeelt dat het tankstation niet aansprakelijk is voor de schade van de man. Het tankstation heeft aan zijn zorgplicht voldaan.
Heeft u vragen over dit onderwerp?
Wilt u graag advies over dit onderwerp? Schroom dan vooral niet om contact met ons op te nemen. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 0800 – 8033 of stuur een e-mail naar info@dehersteladvocaat.nl.